Stad Antwerpen

Aya Sabi, schrijver en columnist, nodigt je uit om samen onze heropening en het nieuwe seizoen te vieren. Op haar eigen bijzondere manier brengt ze een literaire ode aan alles wat er speelt in en rond Arenberg.

Ontdek hier waarom we je heel graag terug zien!


Aan de luchtlijn breekt de toekomst open

170 jaar geleden werden de deuren van Arenberg voorzichtig op een kier gezet. Dit gebouw was toen een feestzaal waar de elite het goudgerande glas hief om zichzelf te vieren. Nu is het goud gesmolten, zijn de glazen stuk, staan de deuren wagenwijd, de scharnieren zijn losgeschroefd, de deurklinken uit het hout geduwd, de vensters vallen naar beneden, we schuiven alle rekwisieten van het toneel, we vouwen onze telescopische tribune dicht, door de geopende ramen valt het eerste licht en aan de luchtlijn breekt een toekomst open.

Kijk eens hoeveel plek we kunnen maken, zeggen we dan.

Wij slopen het voetstuk en de maatstaf.
Wij vieren plankenkoorts en premières.
Wij vieren de gevestigde namen
én wij vieren het jong geweld dat met nieuw geluid schaamteloos tijdperken uit elkaar trekt -
geen excuus, geen spijt -

Al wat goed is, wordt hier geboren
want wij verlaten de betreden paden, de aangelegde spoorwegen.
dwars door verse, omgewoelde grond waar anderen zeggen dat het te zwak is om er te kunnen bouwen.
Daar leggen wij onze fundering.

Wij willen opnieuw gevonden worden, daarom zoeken we.
We vinden.
We vinden taal en talent, verhalen, stemmen en scenario’s, een schat aan schaterlach schuilt er in de wereld en hoe dit allemaal toch in onze stad wil huizen.

Vermenigvuldig, deel en vertak tot er dan zoveel mensen zijn dat er geen ruimte meer is in onze foyers waar we elkaar alleen maar goede dagen wensen, maar dat wij de ruimte zijn, zeggen we dan.

Het is feest.
De uitnodigingskaarten zijn verstuurd.
Kom zoals je bent. Word hier wie je wil zijn.
No dresscode, geen adres-regels op het ongelijnde papier, want wij kleuren niet binnen, niet buiten de lijntjes, wij kleuren
in rode blossen op appelwangen
in pigment gevlochten kroonkruinen,
door melanine gedragen gezichten,
wij kleuren in de tinten van deze stad
waar parken en verkeerslichten altijd groen zijn, maar er geen doden vallen waar de punten kruisen, omdat we zo graag botsen, onze knieën schrapen, onze harten schaven, uit onze kleren barsten, bloed en botten binnenhuids bewaren, omdat we zo graag breken
om te bouwen.

Hier hoog, bovenbergs,
vat de lucht vlam,
verlicht stadslichten, sterrenstelsels, fluorescerende, glow in the dark stickers
op knipperende straatlantaarns,
deze stad groeit, gloeit, alsof we met z’n allen tegelijk koorts maken,
het is hier heet, zeggen we dan
dus gaan we staan op de balken van het hemeldak en kijken naar de luchtlijn waar de
toekomst nog altijd open breekt.